Buitensporige bestuurlijke boete

29 oktober 2015
“Om maar met de deur in huis te vallen, mevrouw, als ik dit dossier lees dan denk ik: moet dit in Nederland allemaal zo. Zijn we niet veel te ver doorgeslagen?” Met deze woorden opende en de rechter van de rechtbank Noord-Nederland de zitting over een door de inspectie leefomgeving en transport opgelegde boete. Het kwam uit de grond van zijn hart en zette meteen de toon voor het vervolg van de behandeling van het beroep dat door mij namens een veetransporteur was ingesteld.

Toezicht
Wat was aan de hand? Tijdens een aangekondigde inspectie kon een veetransporteur over een maand in het totaal drie tachograafschijven niet tonen. Voorafgaand aan de inspectie had deze ondernemer aangegeven dat hij nog te kampen had met de naweeën van een verhuizing, iets wat bij de inspectie bekend was om dat ook in haar systemen was doorgegeven dat de onderneming was verhuisd. Die omstandigheid stemde de toezichthouders middels in die zin dat de veetransporteur nog drie weken de gelegenheid kreeg om de tachograafschijven te vinden en toe te sturen aan de inspectie.

Dat lukte niet. De inspectie nam een maand de tijd om een voornemen tot opleggen van een boete toe te zenden aan de veetransporteur. Tegen dat voornemen maakte de ondernemer zijn zienswijze kenbaar en stuurde daarbij de drie ontbrekende tachograafschijven die hij - de hemel zij geprezen - toch nog had gevonden. In zijn zienswijze stelde hij vast dat de administratie compleet en controleerbaar was en dat er geen reden was om een boete op te leggen.

Boete
De inspectie dacht daar toch anders over. Zij stelde zich op het standpunt dat van iedere veetransporteur moet worden verwacht dat hij op het moment van controle onmiddellijk een volledige administratie moet kunnen tonen. Het enkele feit dat dat in deze zaak niet was gebeurd maakte dat de inspectie een boete kon opleggen van maar liefst € 13.200,00 (drie keer € 4.400,00).